Tramstraat kwartier, Eindhoven – een stedebouwkundige studie

  • VOORTGANG 100% 100%

Tramstraat kwartier, Eindhoven

September 2019 – Januari 2020

Pre-master studio project Urbanism

De stedenbouwkundige casus van semester A van 2019-20 was gericht op het Tramstraatkwartier in Eindhoven, met als uiteindelijk doel de juiste oplossing te vinden voor deze zeer diffuse en rafelige stedelijke ruimte. In dit kritische stedenbouwkundige project werd de morfologische impact van de huidige strategische stadsplanning van Eindhoven besproken, waarbij een fringebelt door verdichtingsprojecten in gevaar wordt gebracht.
In mijn opgestelde positie ten opzichte van dit onderwerp pleit ik voor een verschuiving van de visie van de gemeente Eindhoven van een functionele stedenbouwkundige benadering naar een stedelijke cultuurhistorische waarden benadering. De stedenbouwkundige aanpak moet eerst grip krijgen op de ‘handleiding’ van het specifieke stadslandschap om de cultuurhistorische waarde van het stedelijk weefsel in stand te houden. Dit blijkt uit het ontwerpen van de stad met gespecificeerde typologie en morfologische structuren en het invoegen van functies erna. Het betekent ook dat de bijdragen die gebouwen en delen van de stad uit verschillende tijden aan het beeld van de stad leveren, opnieuw moeten worden bekeken.
De benadering in het kort:
– Diepe analyse van het cultuurhistorische stadslandschap op microschaal.
– Functie volgt nieuwe/bestaande morfologie en typologie.
– Probeer het geheel van de stad te genezen in plaats van nieuwe individuele structuren toe te voegen.

Vanuit deze positie is een masterplan ontwikkeld. De grote vraag was hoe je zo’n diffuse stedelijke ruimte kunt transformeren in een heldere georganiseerde stedelijke ruimte op meso- en microschaal zonder verlies van identiteit en karakter. Het streven naar een objectieve oplossing binnen het cultuurhistorische landschap, door het vinden van een compromis tussen de huidige verschillende (politieke) ideologieën. Het plan lost het voorkant-achterkant probleem op van de bestaande bebouwing, door het toevoegen van nieuwe gebouwen en het verwijderen van de bedrijfshal. Op deze manier is het mogelijk om deze plek aantrekkelijk te maken in plaats van de achterkant van de stad.
De cultuurhistorische waarde geeft direct een duidelijke richtlijn voor de verkaveling en de morfologie, namelijk om zoveel mogelijk te behouden. Op deze manier blijft het centrale perceel zoveel mogelijk van zijn vroegere omvang behouden en zijn de bestaande verhoudingen behouden.

Bepaalde bouwhoogtes zijn voornamelijk afgeleid van bestaande bebouwing. Uiteindelijk is het Tramstraatkwartier één geheel geworden, passend bij de hoge stedelijke dichtheid aan de Vestdijk, maar ook de dorpachtige dichtheid aan de Tramstraat. Door de omvang van de kavel zijn de juiste verhoudingen van het centraal gelegen woongebouw ontstaan. Dit heeft geresulteerd in een gebouw dat geleidelijk aan in hoogte toeneemt en een maximale hoogte van de omliggende hoogbouw bereikt.
Het centrale woonblok heeft een duidelijke functie in het stedenbouwkundig plan, namelijk het bemiddelen tussen de stad aan de voorzijde en het dorp als omgeving aan de achterzijde. Dit biedt direct een kader voor de gevels en het programma van de plattegrond. De voorgevel gaat met het plein in interactie met het gebruik van de industriële materialen en de achtergevel gaat door natuurlijke materialen opgaan in de tuin en de omliggende woonomgeving.
Al met al hoop ik een oplossing te hebben gevonden voor het geval van het tramstraatkwartier door de cultuurhistorische landschappelijke waarde van het gebied te respecteren en door het woonblok te gebruiken om een typologische oplossing te vinden als een helend medium in een diffuse stedelijke ruimte.